Wie?

Janneke Valk: ‘Zorgen dat er iets gebeurt’

Mensen gaan bij mij nooit weg zonder dat ze een volgende stap hebben gezet. Ik ga net zo lang door totdat de ander – werknemer of werkgever – het gevoel heeft: ‘Ja, nu klopt het.’ Vervolgens leg ik de verbeteringen vast. Dat blijkt te motiveren. Werken aan de weg terug.

Het gezondmakende van werk, daar focus ik op. Ik confronteer de verzuimende medewerker met de risico's van z'n verzuim: ‘Dadelijk heb je geen werk meer.’
Daarom zorg ik er ook voor dat de afstand tot de werkvloer zo klein mogelijk blijft, dat er geen radiostilte valt. Dat moet van twee kanten komen. De werkgever stimuleer ik om telefonisch contact te houden. En dan niet direct met de vraag: ‘Wanneer kom je terug?’ Toon gewoon je interesse, vraag hoe het gaat. En de werknemer krijgt als huiswerk de opdracht om te gaan koffie drinken op het werk.

Martha van der Vlugt: ‘Door de bomen het bos weer zien’

Vaak zitten mensen met verschillende problemen. Op het werk lopen ze vast, de werkbelasting is hoog, thuis speelt van alles. Ze ervaren het als één grote brij. Ik vind het een uitdaging om zo'n kluwen te ontwarren. Te zorgen dat ze door de bomen het bos weer zien.

Daarbij ga ik heel systematisch te werk. Ben kritisch en gedetailleerd. Ik begin met brede vragen, probeer lijnen aan te brengen, leg dwarsverbanden. En check voortdurend of ze de dingen die ik noem herkennen. Zo krijgt iemand grip op zijn of haar eigen situatie. En als we al wat langer bezig zijn, maak ik de vooruitgang zichtbaar. De medewerker voelt zich bijvoorbeeld nog steeds moe, maar blijkt al veel meer te doen dan een maand geleden. Daar confronteer ik hem mee.